Uitleg D9 - artikel De Volkskrant

Radio 1 - Dit is de dag. Jan Vayne legt de nieuwe D9 stemming uit.


Stemmings- gevoelig


DOOR BARD VAN DE WEIJER − 01/11/13. 00:00

Niet schrikken, maar we blijken al eeuwen naar valse piano's te luisteren. In Werkhoven wordt gesleuteld aan een heel nieuwe klavierstemming. Het is even wennen. Jan Vayne is al om. 

Misschien, zullen muziekliefhebbers over een paar jaar zeggen, is het hier allemaal begonnen. In de werkplaats van Evert Snel Piano's & Vleugels in het plaatsje Werkhoven bij Utrecht. In de werkplaats waar het ruikt naar houtschaafsel en lijm, waar de ambachtslieden van Evert Snel Piano's & Vleugels werken aan de restauratie van klassieke concertvleugels. Hier ontmoetten Evert Snel en Gert Kramer elkaar ruim twee jaar geleden voor het eerst.

Gert Kramer
Kramer had, zei hij tegen Snel, een wiskundige formule ontwikkeld. Een formule gebaseerd op een kosmische theorie, aldus Kramer, ontstaan uit een combinatie van inspiratiebronnen; de hermetische filosofie, spirituele en religieuze wereldstromingen, de wetenschap, harmonisch kosmische principes, het negentallig getallenstelsel en de overal in de natuur aanwezige spiraalvorm. Met deze formule had Kramer een nieuwe pianostemming gecreëerd. Een die afwijkt van alles wat we kennen, of beter, die afwijkt van de dominante stemming in de westerse wereld sinds Bach: de gelijkzwevende stemming.

Evert Snel had, staand tussen zijn piano's, Kramer beleefd aangehoord. In zijn 45-jarige carrière als pianorestaurateur en -stemmer was hij wel meer vreemde snuiters tegengekomen. Zoals de componist die eind jaren zeventig een nieuw schema voor de piano had uitgedokterd. Deze componist wilde de twaalf halve tonen in een octaaf uitbreiden naar twintig, of nog meer. Vond Snel wel interessant. Hij was er een tijdje mee aan de slag gegaan, maar uiteindelijk bleek het plan onuitvoerbaar. Er moest een compleet nieuw instrument worden gebouwd, en dat werd veel te duur. Hij heeft het toen maar laten zitten, net als die componist trouwens.

Nu stond dus ene Gert Kramer in zijn werkplaats. Hij liet schema's zien, gebaseerd op de Fibonaccireeks en de Nineveh-constante, grootheden uit oude tijden in een opvallend verband met elkaar en alle terug te voeren op het negentallig stelsel. Snel had er nog nooit van gehoord, maar raakte geïntrigeerd. Al was het maar omdat de gelijkzwevende stemming, die al zo'n driehonderd jaar de standaard is voor toetsinstrumenten, ook niet alles is.

Of, zoals Gert Kramer het wat minder diplomatiek formuleert: de gelijkzwevende stemming is zo vals als de pest. Daardoor is elke compositie die je erop speelt óók vals. Maar dat horen we niet meer, zegt Kramer, omdat we eraan gewend zijn geraakt sinds Bach. Waarom doen we dat eigenlijk, vroeg hij zich een paar jaar geleden af. Waarom gebruiken pianisten die valse stemming?

Vond Snel een interessante vraag.

'De eerste keer dat ik Gert ontmoette, dacht ik: die jongen is niet helemaal normaal', zegt Evert Snel nu, in zijn kantoor boven de werkplaats op een mooie nazomerdag in oktober. 'Maar doordat hij zo gepassioneerd was, dacht ik: laten we eens kijken wat-ie heeft bedacht.' In de pianobusiness, zegt Snel, zijn we gewend te experimenteren. De pianostemmer loopt naar beneden om in de werkplaats zijn 'luthéal' te laten zien; een constructie die in een vleugel gemonteerd is waardoor deze de karakteristieken van een klavecimbel krijgt. Of een harp, afhankelijk van hoe je hem inregelt. Zijn er twee van op de wereld, en slechts eentje doet het. En die staat bij Snel in Werkhoven - als hij niet op tournee is.

Die luthéal was ook ooit begonnen als experiment, dus Snel wilde best eens kijken naar de nieuwe stemming die Kramer bedacht had. Hij stelde een Blüthner beschikbaar, 'een mooi vleugeltje', plus een van zijn medewerkers, de Italiaanse Danilo Cosucci, die de Blüthner zou inregelen volgens Kramers formule. Dat gaat trouwens niet op het gehoor, zoals pianostemmers gewend zijn, maar met een computer, die voor elke aanslag een bepaalde frequentie genereert, die door Cosucci moest worden overgenomen. In deze stemming, door Gert Kramer Divine 9 genoemd, stammen alle tonen in een octaaf af van het 'neutrale getal' negen. Hij voerde zijn theorie door tot in detail, want ook de onderlinge afstanden tussen de tonen zijn een negen. Een eerste serie berekeningen leidde tot vijftig bruikbare frequenties. Met Cosucci werden er twaalf gekozen die harmonisch bij elkaar zouden passen en Cosucci stemde er de vleugel mee.

Jazzpianist Bert van den Brink werd uitgenodigd om de Blüthner voor het eerst in de Divine 9 te bespelen. Spannend moment, want tot dan bestond de stemming alleen op papier. Van den Brink speelde onder andere het Pakistaanse volkslied.

'Het was, eh...', zegt Snel, 'heel erg.'

Och, zegt Kramer, 'het was niet níét om aan te horen.'

Imagine All
Welnee, zegt Snel. Het was een ramp. 'Ik dacht: zie je wel, hij is echt niet goed wijs. Het was zo dissonant allemaal, verschrikkelijk. Je zei iets te hebben bedacht waar wij als toehoorder rustig van moeten worden, maar op mij werkte het averechts.'

Kramer: 'We voelden dat het palet van vijftig frequenties waaruit we gekozen hadden, te smal was. Er moest meer keuze komen.' Dus sloeg Kramer opnieuw aan het rekenen. Dit keer gebruikte hij krankzinnig hoge frequenties uit de Nineveh-constante, het getal 195.955.200.000.000 dat in de 19de eeuw op een eeuwenoud kleitablet gevonden is. Deze frequenties deelde hij telkens door twee om uiteindelijk in het hoorbare spectrum van energie te komen, zoals Kramer het noemt. Nu waren er 280 tooncombinaties en Cosucci ging aan de slag om tot een aangepaste stemming te komen.

Kramers nieuwe berekeningen hadden effect. Evert Snel merkte dat hij langzaam overstag ging. 'Het werd steeds meer acceptabel. Zal deels gewenning zijn. Wij vaklui zitten toch behoorlijk vastgebakken in de gelijkzwevende.' Cosucci bleef sleutelen en Snel raakte steeds meer overtuigd van de kracht van Divine 9. De Blüthner werd geüpgrade naar een Fazioli 308, 'een knol van een concertvleugel'. Deze Fazioli staat inmiddels alweer een jaar gestemd in Divine 9.

Kramer en Snel besloten concerten te gaan geven met de nieuwe stemming. Om te kijken wat er gebeurt. Eerst op kleine schaal, voornamelijk in kerken en parochies, met een aantal enthousiaste pianisten. Ze kozen voor Canto Ostinato van Simeon ten Holt, vanwege zijn ingetogen karakter een ideaal stuk voor Divine 9. Zeven concerten zijn er gegeven. Het publiek - in totaal inmiddels zo'n tweeduizend man - liep niet weg, zegt Kramer droogjes. 'Sterker, na een concert in Vierakker kwam een flink deel van de toehoorders met betraand gelaat de kerk uit. Van ontroering.'

Er gebeurde nog iets: pianisten die langskwamen bij de werkplaats van Snel en op de Fazioli speelden, voelden aanvankelijk weerstand. 'Zeiden ze: zeg Evert, deze moet je echt even beter stemmen. Maar uiteindelijk raakten ze geïntrigeerd', zegt Snel. 'En dan kwamen ze terug om erop te spelen. Toen begon het erop te lijken dat we iets hadden.'

Een van de pianisten die in Snels werkplaats op de Fazioli hadden gespeeld, was Jan Vayne. De bekende pianist had dezelfde reactie als vele anderen toen hij Kramers theorieën hoorde. 'Ik dacht: die gast is knettergek. Of geniaal. Maar in elk geval vernieuwend. Daar moet ik bij zijn.'

Het is een paar dagen na het bezoek aan Werkhoven en Vayne zit achter de Fazioli, die intussen uit de werkplaats van Evert Snel is verhuisd naar een voormalig doopsgezind kerkje in Kampen, een paar jaar geleden gekocht door Vayne, die er af en toe concerten geeft in kleine kring.

Vayne had eerder besloten het wat rustiger aan te doen. 'Ik had me twintig jaar suf gewerkt, wat heel prettig was, maar ik wil nu vooral dingen doen die ik zelf leuk vind.' Daarom is Vayne nu onder meer bezig met historische stemmingen voor kerkorgels. Via een bevriende organist kwam hij in contact met Kramer. Orgels van vóór Bach hebben een stemming die compleet anders is dan de gelijkzwevende. Die historische stemmingen zijn verre van perfect, zegt Vayne. 'Ga maar eens spelen op een mooi renaissance-orgel uit Italië; hoor je allemaal onvolkomenheden.'

Historische orgels kunnen tegenwoordig perfect worden gesampled, waardoor je ze bij wijze van spreken kunt meenemen in een laptop, om ze in elke willekeurige kerk tot leven te wekken. Prachtig, zegt Vayne, maar in de praktijk gebeurt er iets merkwaardigs. 'In die digitale orgels zit een knop, waarmee je de historische stemming met één druk omzet naar de gelijkzwevende. Dat doen bijna alle organisten. Zeggen ze: even er een modern orgel van maken, anders klinkt-ie zo vals.' Doodzonde, vindt Vayne. Je bent weliswaar de eigenaardigheden van zo'n historische stemming kwijt, maar ook de bezieling. Wat je overhoudt, is een doods geluid. 'Klinkt hij opeens weer als zo'n elektronisch orgel.'

Toen Vayne daarmee aan het spelen was, kwam hij tot de conclusie dat de vrijzwevende stemming waarmee hij was opgegroeid helemaal niet zo ideaal was. Precies op dat moment kwam Gert Kramer op zijn pad. Ze spraken over diens Divine 9 en Vayne zat een paar dagen later in Werkhoven achter de Fazioli van Snel.

Hij was niet onmiddellijk om. Sterker, het viel bepaald niet mee, zegt Vayne. Het was alsof hij tijdens het spelen telkens prikjes kreeg toegediend. 'Met die stemming van Gert zitten de valsigheden op de raarste plekken. Het is niet zoals een reine stemming, waar je in de toonsoort C-groot een perfecte klank hebt en alle ellende in Cis zit.'

In de Divine 9 zit de ellende overal en word je er als pianist op onverwachte momenten door overvallen. Zeker Vayne, die voornamelijk improviseert. 'Improviseren is mijn tweede natuur, ik glibber alle kanten op. Als ik dan op vervelende klankcombinaties stuit, ga ik moduleren, zoek ik een andere weg.' In de gelijkzwevende stemming lukt dat heel aardig, maar in de Divine 9 niet. 'Je kunt er niet omheen.'

Het is als het echte leven, zegt Kramer. 'Daar kom je ook op onverwachte momenten in vervelende situaties. Dan kun je kiezen wat je doet: eromheen lopen of het omarmen.' Volgens Kramer is dit de reden waarom zijn stemming ook confronterend kan uitpakken bij luisteraars.

Vayne besloot te omarmen. 'Er zit een enorme aantrekkingskracht in deze stemming. Ik kan het niet omschrijven. Nee, het is niet als een wild dier dat ik wil temmen. Ik wil het leren kennen.' Vayne zegt dat hij steeds weer naar de Fazioli getrokken wordt, hij móet erop spelen. Hij is er anders door gaan spelen; rustiger, stiller - letterlijk. Hoor je ook terug in de opnamen die hij maakt. Aan de brommers bijvoorbeeld, die om de haverklap te horen zijn. Op vroegere opnamen hoor je niks van het verkeer in de Kampense binnenstad. 'Ik moet dus 's nachts gaan spelen, als het op straat rustig is.' Zit hij niet op de wachten, de pianist heeft een gezin en woont in Zwolle en Amsterdam. 'Maar het moet.' De Fazioli trekt. Dus konden de inwoners van Kampen de afgelopen weken 's nachts licht zien branden in het kleine kerkje en hoorden ze als ze goed luisterden de Fazioli, heel zachtjes.

Kramers Divine 9 lijkt weinig op te hebben met de romantiek, de muziekstroming die zo goed gedijt in de gelijkzwevende stemming. En waarin Vayne tot voor kort ook zo goed gedijde. 'Ik ben een product van de romantiek, dat verlangen wil creëren, dat gaat van spanning naar ontspanning.' Het leidt tot mooi- spelerij, zoals Vayne jaren heeft gedaan. 'Effectbejag. Van diep zwelgend naar eindeloos naar de kloten. Kicks halen, in feite.'

Zoals het grote publiek hem kent, zegt hij. 'Ik speel heel graag, maar vond het geven van concerten altijd lastig. Omdat ik dacht dat het publiek iets van me wil. Ik had de neiging te pleasen. Dacht ik: ik zal voor ze uitpakken, vinden ze mooi.' Met de stemming van Kramer is dat gevoel verdwenen.

Daarmee verdween ook de lichte afkeer van optredens. Sterker, Vayne wil zo veel mogelijk mensen in contact brengen met de nieuwe stemming. Op 23 november [2013] geeft hij daarom een improvisatieconcert in de imposante Rotterdamse Laurenskerk. Of dat het begin wordt van iets groots weet hij niet. 'Als het groot wordt, is het mooi. Als het klein blijft: ook prima. Ik wil gewoon piano- spelen.'

Voor klavierinstrumenten als de piano bestaan tal van stemmingen. Zo'n stemming bepaalt de manier waarop de frequentie van de tonen in een instrument gekozen wordt. Het probleem is dat sommige toetscombinaties heel goed bij elkaar passen, terwijl andere juist vals klinken. Bij sommige historische stemmingen werden die valse tonen 'weggestopt' in bepaalde toonsoorten, waardoor stukken in deze toonsoort niet gespeeld konden worden tot het instrument opnieuw was gestemd. Ten tijde van Bach raakte om deze reden de gelijkzwevende stemming in zwang, waarbij alle ongerechtigheden werden uitgesmeerd over het complete spectrum. Alles klinkt daardoor een beetje vals, maar het voordeel is dat in elke toonsoort gespeeld kan worden. Hierdoor hoefde het instrument niet opnieuw te worden gestemd als tijdens een concert stukken in meerdere toonsoorten werden gespeeld. Bijna alle westerse piano's zijn gestemd volgens de gelijkzwevende stemming.

Bron: De Volkskrant

Nature by numbers

Geen opmerkingen: